Sleen in historisch- en toekomstperspectief
Het nadeel van historische verenigingen is dat ze zich voornamelijk met geschiedenis bezighouden. Zo ook in Sleen waar de Stichting Streekeigen Sleen de historische honneurs waarneemt. Laatste wapenfeit van Streekeigen is het plaatsen van een nieuwe dorpspomp op de brink, op de plek waar het oude exemplaar, door sterke concurrentie van de waterleiding en weer en wind, in verval was geraakt en uiteindelijk verdween. Vanaf 1957 kwam in Sleen het drinkwater thuis uit de kraan en dat was wel zo makkelijk. Geen gezeul meer met emmers of jerrycans, zoals je dat tegenwoordig nog ziet in Afrikaanse landen.
En waterleiding had nog een voordeel, want de tobbe kon bij het grof vuil. Eind jaren ’50 ging Sleen schoorvoetend onder de douche. Eén keer per week op zaterdag en eerst nog met gebruikmaking van de tobbe en een washandje met zeep en dan lekker afspoelen onder de douche. Daarna twee keer per week zonder tobbe, maar met een spons vol met doucheschuim en de kraan continu open, en nu elke dag met douchegel voor haar en huid inclusief een conditioner. De Stichting Streekeigen kan nog een tijdje vooruit, want er zijn, als bijdrage voor een historische expositie, vast wel mensen die nog stoffig fotomateriaal hebben liggen van de traditionele zaterdagse schoonmaakbeurt uit de beginperiode van de douche.
De dorpspomp op de brink valt eigenlijk nauwelijks op. Als je niet weet dat het een pomp is zou je denken dat daar een buitenproportioneel groot vogelhuisje is geplaatst. Hij staat op gepaste afstand met de rug naar een bankje op de driesprong Brink-Menso Altingstraat, waar nog wel eens een toerist wil gaan zitten, en dat bankje staat op zijn beurt met de rug naar de dorpspomp. Hoe verzin je het hè? Ook is er nergens een bordje te bekennen dat naar de dorpspomp verwijst en dat vermeldt dat je als toerist daar je bidon kunt vullen met schoon drinkwater. Als Pieterpadter bijvoorbeeld heb je dus geen flauw idee dat je op 20 meter van het bankje waar je zit, met helder bronwater je dorst kunt lessen. En dat was toch ook zeker de bedoeling van Streekeigen Sleen, dat de vermoeide reiziger zich kon laven aan historisch opgepompt water. Een bordje met ‘loop naar de pomp’ was wellicht voldoende geweest. Maar niks van dit alles, terwijl toeristen geilen op historie.
Uitgedroogde Pieterpadters laten uit onwetendheid de dorpspomp daarom links liggen en strompelen, door een fata morgana dat het trambrinkje blijkt te zijn, naar de eerste de beste oase met de naam Bea Heijn. Water zat. Opgepompt in de Hollandse duinen, de Belgische Ardennen of de Utrechtse Heuvelrug. Keurig in flesjes, keuze genoeg. En via de groepsapp weten de Pieterpadters al gauw dat je voor bronwater in Sleen bij Bea Heijn moet zijn: eerste afslag links na de fata morgana. En Bea Heijn krijgt het heel druk, want er zijn heel veel Pieterpadters en die drinken niet alleen maar water. Daarom wordt de winkel steeds groter en groter. De benzinepomp die er nu nog staat gaat er straks ook aan, omdat dat het enige artikel is dat je aan een Pieterpadter niet kunt slijten en uiteindelijk bestaat het centrum van Sleen uit één hele, hele grote supermarkt. Het toekomstperspectief van Sleen, maar daar houdt een historische vereniging zich niet mee bezig. Ja, misschien over honderd jaar…
Harm Jan Geugies