Terugblik
Het was wel heel bijzonder dat beeld van de A37. Links en rechts zo ver we konden kijken geen auto te zien. Die rust was ons al opgevallen toen we uit Sleen weg fietsten. Normaal zie je op de zondagochtend wandelaars, de eerste Pieterpad lopers en dorpsgenoten die de hond uitlaten.
Natuurlijk hadden we, in aanloop naar deze zondag, wel even gezocht of fietsen was toegestaan. Voor zover we konden nagaan was het halen van een frisse neus akkoord als het maar niet met drie of meer was. Dus een klein rondje leek ons toegestaan en de passerende politie kwam niet in actie. Dat was ook ongeveer het enige wat we onderweg zagen, zo nu en dan een politieauto.
In de weken erna, dus vanaf eind maart, zien we meer bijzonderheden. Tijdens het rondje Jongbloedvaart komen we zo af en toe dorpsgenoten tegen. Het praatje wat gemaakt wordt over de bijzondere tijd is steeds vanaf de rand van de straat. Twee aan de ene kant, twee aan de andere kant. De anderhalve meter wordt goed in acht genomen.
Er is in de eerste weken een bijzondere rust over Sleen gedaald. Je hoort nauwelijks de normale geluiden die mensen maken. Door het thuiswerken is er weinig verkeer. De kinderen van De Akker en De Fontein hoor je niet want ze krijgen “onderwijs op afstand”. Het lijkt of iedereen zich wat meer bezig houdt wat er thuis gebeurt en minder buiten of op straat komt.
En wie had ooit gedacht dat je bij AH een boodschappenkarretje krijgt aangeboden wat eerst ontsmet is. Of dat er bij bakker Herman Schepers drie mensen buiten staan te wachten, omdat er ook drie in de winkel zijn. Een rij van drie mensen, op voldoende onderlinge afstand, dan hebben we het al gauw over een rij van 5 meter. De eerste keer dat ik het zag vroeg ik me af: wat doen ze daar te staan? Tot me de woorden “ houd afstand” te binnen schoten.
Het lijkt wel alsof Alfred Koekoek, onze kaasboer, zijn kraam versierd heeft op de vrijdag. Rood-witte linten, later gekleurde tegels op de grond om mensen te helpen voldoende uit elkaar te blijven.
Wat wel opvalt en wat ik heel mooi vind, is dat mensen tijd lijken te hebben voor een praatje. Vaak staan er twee mensen bij elkaar. Het blijft, vind ik, een apart gezicht dat ze wat ver bij elkaar weg staan. Maar blijkbaar zijn ze zich bewust van de noodzaak om die afstand nu even te bewaren.
Mooi om steeds opnieuw te horen dat iedereen, gelet op de bijzondere omstandigheden, eigenlijk heel tevreden is om te wonen in een dorp als Sleen. Zonder veel problemen kun je hier even naar buiten, een wandeling maken of een stukje fietsen zonder dat je na hoeft te denken over die anderhalve meter. Je moet maar drie hoog in een stad wonen, hoor ik vaak, je kunt daar geen kant op.
Na tweeënhalve maand komt er weer wat ruimte, de terrassen gaan open en de kinderen gaan deels weer naar school. Hoelang er nog beperkingen blijven; geen idee. Duidelijk is dat de achterliggende periode bijzonder was. Een periode om niet snel te vergeten en de beelden in ons hoofd vast te houden.
Teun de vries