Mosselen

De pedalen gaan in gestaag tempo rond. De ketting draait vrijwel onhoorbaar over de tandwielen. Het achterwiel snort als een spinnende kat. Een aantal keren per week mijn bezigheid van een uur. Daarom ook had het eigenlijk niet over mosselen moeten gaan maar de titel had moeten zijn “lof der saaiheid”. Want mijn racefiets staat geklemd in een Tacx, zo’n ding waar je het achterwiel klem in zet. Je kunt fietsen zonder een meter verder te komen. Gelet op de kou en de soms natte en gladde wegen fiets ik onder het afdak achter onze woning. Bewegen op medisch voorschrift, waarbij iedere klinker onder mij al meerdere keren bekeken is. Ze hebben voor een deel een eigen naam gekregen en de soorten onkruid tussen de stenen zijn al geteld. Dus niets dan saaiheid. Deze vorm van fietsen heeft wel het voordeel dat je over alles na kunt denken. Ik kan zelfs fietsen met de ogen dicht, terwijl op de koptelefoon de jaren 60 en 70 passeren.

Saaiheid is ook het woord wat vaak even naar voren komt als je met mensen praat over deze tijden. Het gaat allemaal wel traag, er gebeurt weinig, een saai leven al met al. Van die gesprekken waar je op afstand van elkaar staat en het er nog even over hebt. Praten op afstand, beter kan de saaiheid nauwelijks omschreven worden.

“Niet herkend” had ook gekund als titel. Boodschappen doen met een mondkapje voor, wil nog wel eens leiden tot zo’n soort reactie. Dat er tegen je gezegd wordt: ik had je nog niet direct herkend. Terwijl ik natuurlijk met datzelfde probleem rond loop: wie is dat nu met die beslagen bril boven het mondkapje. Uiteindelijk valt dat kwartje wel en komt de herkenning.

Toch gaat het over mosselen. Want een vraag die ik te horen krijg gaat mee op mijn bijzondere fietstochten. Wat doen schelpen van mosselen in de wal van de Jongbloedvaart? Ze zijn goed te zien in het stuk tussen de Sleense Joffers en de dam bij de Zwollings. Dat stuk wat op verzoek van Geert, de man van Henderkien, al schoon gemaakt is. Je kunt de schelpen volop rapen, maar hoe komen ze daar. Ik ga er maar van uit, dat er niet dagelijks iemand rond loopt om van zijn of haar mosselschelpen af te komen. Dus zal het een natuurlijk verschijnsel zijn. Als dat zo is, wat is dan de reden, dat ze allemaal open zijn en vooral, wie heeft de inhoud opgegeten?

Want zoet water mosselen blijken niet een echte delicatesse te zijn. Taai, wat muf van smaak en vooral met veel zand. Een mosselman zal daar dan ook niet druk aan het werk zijn. Maar wie dan wel? En welke mossel is het, want er blijken wel een stuk of zes verschillende soorten te zijn.

Voor mij kortom een volstrekt raadsel wat in mijn gedachten een goede afleiding is tijdens dat stilstaand fietsen. Maar waar het dus ontbreekt aan goede antwoorden.

O, je denkt dat ik dit zo maar zit te verzinnen. Een uur op de fiets met de ogen dicht en mosselen bedenken in de Jongbloedvaart!

Op zich zou dat wel mogelijk zijn. Je kunt natuurlijk ook gaan kijken. In tijden waar de mogelijkheden beperkt zijn even “de Zwollings rond”. Een lekkere wandeling, goed voor de conditie wat volgens de geleerden weer minder risico’s met zich mee brengt om ziek te worden. En even kijken naar de lege mosselschelpen in de wal. En je verwonderen dat de natuur hier in Sleen ons dat biedt.

Teun de Vries

Naar archief