Kleinkinderen

Mijn beide dochters zijn heel lang geleden al op zichzelf gaan wonen. Dat was in de tijd dat de schrijver van deze column nog een jonge god was. Kleine kinderen waren mijn vrouw en ik ook al lang geleden ontwend. Het huis was allang niet meer ingericht op grijpgrage kinderhandjes. Mollige vingertjes die elk breekbaar stukje huisraad onderwierpen aan de vernietigende werking van de alles overheersende zwaartekracht. Daar hoefden wij de laatste 30 jaar geen rekening meer mee te houden. Ons huis was gewoon een groot mensenhuis. Nog net geen drie jaar geleden werden wij blij verrast met de geboorte van een kleindochter. Nu,dat was dan nog heel goed te doen want ik en vooral mijn echtgenote waren wel gewend aan meisjes. Ik persoonlijk heb nooit echt kunnen wennen aan luiers vol met onwelriekende baby uitscheidingen. Gelukkig heb ik een kordate partner die daar heel vlot mee afwerkt. En ik moet zeggen, daar prijs ik me enorm gelukkig mee. Mijn kleindochtertje is inmiddels een vrolijk keuvelende bijna driejarige die zich nu al verheugt op haar aanstaande verjaardag in januari. Nog heel goed en plezierig te corrigeren. Dat zal, in grafiek gezien, de komende 12 jaar wel een drastisch naar beneden lopende curve laten zien.

Zo’n dik jaar geleden kreeg kleindochtertje een broertje. En wat wel logisch is, zij noemt hem ook meestal broertje. Jongetjes zijn meestal wat drukker en wilder vertelden vrienden van ons al. En voor de geboorte van broertje had ik me dat eigenlijk ook al bedacht. Ik kom uit een gezin met drie broertjes waarvan ik de jongste ben. Nou, ik kan u verzekeren dat mijn ouders zaliger een enorme kluif hadden aan hun drie wilde opgroeiende mannetjes. De, door ons gedrag, snelgroeiende wallen, rimpels en groeven in de gezichten van papa en mama staan me nog helder in het geheugen gegrift.

Op dinsdag komen kleindochtertje en broertje altijd een nachtje logeren. Woensdagmiddag meestal na het avondeten worden ze dan weer opgehaald door hun ouders. Afgelopen nacht was het ook weer zover. Broertje houdt heel erg van eten. Dus na zo’n industrieel potje babyvoeding met een onbestemde prakkleur kreeg hij ook nog een paar patatjes en maar een klein stukje gehaktbal. En dat, dat hebben we geweten. Broertje ging een heel groot gedeelte van de nacht tekeer als een dolle. Het leek wel alsof hij al een puber was die met een paar vriendjes zijn eerste drankgelag had verorberd. Het arme knaapje moest om de haverklap overgeven. Dus ja, na weer een nieuwe verschoning was er met grote regelmaat weer dat bijzondere geluid te horen. Vooral mijn vrouw komt hier alle eer toe van een heroïeke strijd tegen broertjes ongemak. Zelf viel ik gelukkig al na een paar keer verschonen als een blok in de slaap der rechtvaardigen.

Nu bedacht ik me vanmorgen bij het ontbijt wel hoe dat over een jaar of 20 zou kunnen zijn. Als mij dan hetzelfde overkomt als broertje vannacht. Wanneer ik samen met kleindochtertje en broertje gezellig een borrel in de kroeg ga nuttigen. Ik zou nu nog niet weten ter gelegenheid waarvan maar er is altijd wel een gelegenheid te bedenken. En stel je voor dat het dan zo is dat ik dan een paar patatjes, gehaktbal en borrels te veel op heb. Bijna onvoorstelbaar maar toch. Klein beetje gênant misschien. Ik hoop dan wel dat kleindochter en broertje, die dan een paar koppen groter zijn dan ik, wel liefderijk zeggen “ach kom maar hoor ouwe, we sjouwen je wel naar huis”.

Martin F. Kramer

Naar archief