Op fietse
Het zonnige weer van de afgelopen dagen zette mij ertoe om de fiets maar eens uit de winterstalling te halen. Ik ben een mooiweerfietser. Beneden de 20° zul je mij niet gauw op een fiets zien zitten. Die winterstalling bevindt zich bij het bouwbedrijf van zwager Jan aan de Polweg. In september fiets ik het rijwiel daar naartoe en ga lopend terug naar huis en in mei gaat dat omgekeerd. De afstand van waar ik woon naar de Polweg is ongeveer 8 kilometer; een stevige wandeling van pakweg een uur en een kwartier met zonnebrandcrème factor 30 op de neus en daar bovenop de zonnebril. Langs het bos, voorbij de Kibbelkoele, over de N381. Dan door Noord-Sleen en het laatste stukje via de rotonde naar Sleen. Onderweg veel vrolijke fietsers die vriendelijk groeten en in Noord-Sleen mensen die door de zon naar buiten zijn gelokt en aan het tuinieren zijn geslagen. Vrede op aarde, zo lijkt het.
Aangekomen in de winterstalling blijkt dat de banden gedurende de afgelopen maanden het grootste gedeelte van hun spanning hebben verloren. Er moet lucht bij voordat ik aan de terugweg kan beginnen. Gelukkig is Jan in het bezit van een degelijke fietspomp. Eerst de voorband. Twintig slagen en de band is weer mooi op de juiste spanning. Dan de achterband. Ook eerst maar twintig slagen en dan even met twee duimen knijpen om te voelen of er nog wat lucht bij moet. Maar, in de band is niks gebeurd. Hij is nog net zo slap als voor die twintig slagen, terwijl ik per slag toch steeds pfff …pfff hoorde alsof er lucht in de band werd geblazen. Vreemd. Nog maar een keer proberen. Weer voelen en weer geen resultaat. Shit, want zo kan ik er niet op fietsen. Zal wel lek zijn zodat de lucht er net zo hard weer wordt uitgeblazen als ik het erin blaas, bedenk ik. Maar hoe nu verder? Dan schiet mij te binnen dat op loopafstand aan de Groningerweg een fietsenmaker praktijk houdt. Gelukkig heeft de man spreekuur en ik leg hem het probleem voor. Ik besluit het betoog met mijn conclusie dat de band waarschijnlijk lek is. ‘Nou’, zegt hij met de veelbetekenende glimlach van een vakman, ‘dat denk ik niet.’ Hij loopt naar de werkbank en komt terug met een stukje koperdraad, draait het dopje van het ventiel, steekt het koperdraadje erin en maakt daarmee een duwende beweging. Pfff .. hoor ik en hij kijkt me lachend aan. ‘In het ventiel zit een kogeltje om het af te sluiten en dat is vast gaan zitten’, zegt hij. ‘Dat heb ik even los gemaakt’. ‘Tja, je moet het maar weten. Ik wist niet dat daar een kogeltje zat. Aan ventielen die ik vroeger wel eens los had gehaald hing altijd een slangetje dat een gaatje afsloot’, zeg ik, terwijl de fietsendokter volautomatisch de band oppompt. Het is een aardige man die voor de behandeling geen kosten in rekening brengt.
Ik bedank hem hartelijk voor bewezen diensten en vervolg mijn weg op fietse door het Drentse landschap. En niet door de ‘linkse’ Amsterdamse grachtengordel waar naartoe sommige rechtse rakkers mij graag zouden verbannen omdat ik in mijn columns af en toe kritiek uit op extreem-rechtse politiek. Kunnen ze blijkbaar niet goed tegen.
Harm Jan Geugies