Sleen.

Zanddorp in Zuid Oost Drenthe. Parel in het Drentse Zuidenveld. Toonbeeld van Drentse rust.
Zomaar wat aanduidingen die je kunt vinden in beschrijvingen met betrekking tot ons dorp op bijvoorbeeld flyers, folders en advertenties.

Dat toonbeeld van Drentse rust klopt. Ondanks een nieuwe trekker als Bea’s Albert Heijn, die weer een geheel nieuw publiek naar ons dorp trekt, blijft ons dorp een oase van rust. Een bedrijventerrein aan de rand, nog voordat je ons dorp binnen komt, om de rust niet te verstoren. Een uitvalsweg vanuit de nieuwbouwwijk om bewoners zo snel mogelijk het dorp uit te krijgen. De bevoorradingsvrachtwagen, die hier af en toe naar toe moet en dan tegenover de AH bijna een hekje plet vanwege de beperkte ruimte, het mag de pret niet drukken. De glascontainer die soms gelost wordt, stoort niet. De waarschuwingssirene van de eerste maandag van de maand, een aangenaam geluid. Pieterpadlopers, u ziet er af en toe een paar loslopen, maar horen doe je ze niet, zelfs niet als ze de weg vragen. Lawaai van de balkons van het appartementencomplex is er niet. Kan ook niet want meer dan de helft staat leeg, maar dat terzijde. In Sleen is alles rustig. Zelfs rijwielvierdaagse fietsers rauzen zo snel mogelijk door Sleen op weg naar Zweeloo, dat wel op de routekaarten aangegeven wordt.

In Sleen blijft het rustig. Kinderen kunnen op straat spelen, moet ook wel trouwens want stoepen zijn er niet of nauwelijks. Ouderen kunnen nog ongestoord, eventueel met een rollater, lopen naar en van huis. Maar……, zo af en toe wordt Sleen het gevaarlijkste dorp van Drenthe en omstreken. Dat moment, waarbij het gevaar met 900% toeneemt, is niet te voorspellen. Het ontstaat uit het niets en plotseling is het er. Want, dan is datgene gebeurd dat bij een 20-tal personen de adrenaline spiegel tot ongekende hoogte opstuwt: het brandalarm!!!

De leden van de vrijwillige brandweer laten alles vallen wat ze vast hebben. Maaimachines, koeien, ladders, soldeerbouten, telefoons, echtgenotes, afstandsbedieningen, post, maaltijden, bureaus, kinderen, dvd’s, bedden, alles wordt ter plekke losgelaten en verlaten. Alles wordt ondergeschikt aan dat ene doel: zich zo snel mogelijk naar de brandweerkazerne begeven. Dit gebeurt dan dwars door het dorp dat nog van niets weet en er vanuit gaat dat het vandaag net zo rustig is als gisteren. Maar men vergist zich. Vergeleken met de pas geactiveerde brandweerman is de met honkbalpet getooide autopuber met opgeklopte golf maar een roodkapje. En de brandweerman is de wolf in brandweerkleding. Met soms de broek nog op de knieën wordt de afstand huis-kazerne afgelegd in minimale tijd, niets ontziend, want er is brand. Het moet ook snel, want wat heb je aan brand als je er te laat bij bent, als je eerst bij Kortwijk en het MFC een briefje moet ophangen dat er alarm is en dat de brandweer er aan komt. Dat kan niet, dat is wel duidelijk, maar, zij weten dat er alarm is, wij niet. Misschien dat we iedereen op het brandalarm kunnen aansluiten. Zij weten dat er brand is, wij dat we de schuilkelders in moeten, dat we vrouwen, kinderen en beesten van straat moeten halen voor het naderende onheil. Dat onheil duurt nooit lang, eigenlijk zijn het maar een paar flitsen.

Als de storm voorbij is kan alles weer normaal veilig door gaan, kan het normale leven weer zijn aanvang nemen. De enige plek waar het dan nog onrustig is, is de kazerne. Daar wordt na terugkomst nog gevierd dat ze mochten uitrukken. Maar, daar hebben we geen last van, de brandweerkazerne staat aan de rand van het dorp. Voor de veiligheid, opdat we geen last hebben van uitrukkende brandweer.

Paul Aaldering
Naar archief