Duistere types

Zaterdagmiddag, nog effe naar de verjaardag van m’n schoonzus in Assen. Zij bereikt namelijk de luisterrijke leeftijd van vijftig jaar. Ach ja, de tand des tijds knaagt aan iedereen, dus dat moet worden gevierd. Een gezellig feestje dat moet ik zeggen. Ze krijgt een geweldig cadeau aangeboden, een tripje naar Noorwegen. Dit om een langgekoesterde wens in vervulling te laten gaan, het bewonderen van het magische Noorderlicht. Zelf heb ik dit helaas nooit live kunnen aanschouwen. Maar tijdens een aflevering van één of ander reisprogramma op TV was het werkelijk een wonderlijk gezicht. Flarden van groenig licht die de wereld een geheel ander aanzien geven. Ik bedacht me toen wel dat het geen wonder was dat mensen in vroeger tijden bang waren voor vreemde wezens en duistere types bij het vallen van de avond.

Maar goed, na het gezellig samenzijn in Assen toch maar op tijd huiswaarts, omdat we onverwachts kaarten hadden gekregen voor een optreden in Theater de Deel van Edwin de Vries. Zelf ken ik de goede man in het geheel niet, maar onbekende zaken kunnen soms ook heel boeiend zijn. Thuis aangekomen is het inmiddels aardedonker geworden. Ik heb eigenlijk nog wel trek en besluit een aantal knäckebrödjes op te smeren met een uitstekend stukje Ardenner paté. Het worden er uiteindelijk vier in totaal en bij de laatste krakende cracker kijk ik naar mijn schildersezel. Tot mijn grote ergernis ligt er een schilderijtje op de grond waar ik al te lang “mee bezig” ben. Met nog teveel resten van het krakende product van Wasa tussen mijn tanden roep ik de hogere goden aan. Vervolgens vervloek ik Max onze kat. Bij nadere inspectie constateer ik dat ook de ezel van zijn plek is geschoven, het raam open staat en de uitzetijzers zijn geforceerd. Over zoveel spierkracht beschikt onze Max niet bedenk ik mij. Ik waarschuw onmiddellijk mijn vrouw, die aan het telefoneren is, dat er is ingebroken. Ik zie haar met een ongekend jeugdige souplesse meteen naar boven en weer naar beneden rennen. Vervolgens rapporteert zij dat het daar boven een puinzooi is. Vervolgens stelt zij mij de vraag: “hij zal toch nog niet boven verstopt zitten”. Zonder mij te bedenken grijp ik zeer bruikbaar keukengerei en spoed mij richting onze echtelijke sponde. Achteraf gezien mag de ongenode gast, of ikzelf natuurlijk, zich gelukkig prijzen dat hij bijtijds de hielen heeft gelicht.

Het hele circus van aangifte, politiebezoek en de volgende dag forensisch onderzoek begint daarna. En natuurlijk worden er geen vingerafdrukken gevonden. Inbrekers kijken denk ik tegenwoordig ook naar NCIS en aanverwante programma’s. Buurman Teun komt ook nog helpen met het zoeken naar sporen. Saillant detail daarbij is dat hij een hoedje draagt die mij sterk doet denken aan Sherlock Holmes. U weet wel de beroemde Britse speurder. Wel vinden en fotograferen wij een aantal mooie afdrukken van sportschoenen in de sneeuw. Achteraf blijkt dat precies dezelfde soort afdrukken op diezelfde avond in Aalden zijn gefotografeerd door particulieren. Ook bij een nachtelijk bezoek waarvoor geen uitnodiging was uitgegeven. Hier komen wij via het sociale netwerk uit Diphoorn achter. Volgens de mevrouw van forensisch onderzoek hebben dat soort foto’s echter geen waarde meer aangezien sinds 1 februari 2012 er een regel is afgegeven dat foto’s van voetsporen weinig zin meer zouden hebben(?).

Ik heb de indruk dat het aantal inbraken in Sleen en omgeving stijgende is. Dat doet bij mij in ieder geval de gedachte opkomen om een soort van “Slener Rangers” in het leven te roepen. Tijdens het boodschappen doen bij Appie Heijn gromde een niet nader te noemen bekende Slener bij wie ik dit idee vol cynisme opperde al: “Ja en dan geliek d’r met afwarken”. Hoewel dit een voor mij zeer aantrekkelijk beeld oproept is dit natuurlijk ook geen oplossing(?).

Wel goed om ons te realiseren dat, hoewel oude tijden vervlogen zijn, er bij het vallen van de avond zich nog steeds vreemde wezens en duistere types ophouden met minder goede bedoelingen. En dat terwijl wij niet eens de beschikking hebben over dat magische Noorderlicht.
Dus opgepast Sleners!

Martin F. Kramer
 

Naar archief