Mist, kunst en integratie
Als een grijze transparante deken hangt de mist boven het Sleense land en beneemt mij het zicht op de landerijen van Diphoorn. Net nu nijvere werkers in forse tractoren het land ontdoen van een weelderige groene mantel bestaande uit meer dan manshoge mais . In de verte ontwaar ik nog net een immens plastic object van opeen gestapelde groen en grijswitte rollen. Het object lijkt te vloeken naar de weidsheid van het landschap.
Het betreft hier een plastiek zeg maar sculptuur c.q agrarisch kunstwerk van een bekende Slener. Titel: “gedroogde grassen in kunststof ommanteling”
De afgelopen maanden was toch wel weer een gemis om dit puur agrarische landschap niet te kunnen aanschouwen door mijn panoramische vensterruiten. Ach, een groen uitzicht op de uit de kluiten gewassen mais is altijd beter dan een triest uitzicht op een industrieel gebied in de Maasstad.
Toch vreemd als je bedenkt dat zowel de mais als de aardappel van oorsprong geen inheemse planten zijn. Ze zijn respectievelijk afkomstig uit Midden en Zuid-Amerika. Zaad en knollen werden beiden meegebracht door reis- en rooflustige Spanjaarden op zoek naar goud en goederen.
Vreemd, omdat vandaag de dag de mais lustig wordt verorberd door Nederlands vee en de aardappel volksvoedsel nummer één is geworden. Niemand die thuis tegen moeder de vrouw zegt: “Verrukkelijk dat Zuid-Amerikaanse stamppotje boerenkool”. Nee in deze streek zegt men gewoon: “Wat bint dat ja lekkere eerappels”. Nederlanders beschouwen het gewas als een puur Nederlands product.
Zo worden heden ten dage wel meer producten als gewoon Nederlands ervaren. Om aardappelgerechten een heerlijke smaak te geven voegt u nootmuskaat (Indonesië) toe. Rode kool veredelt men met laurier (Turkije) en kruidnagel (Molukken).
Die kruidnagel stopte je vroeger ook nog wel eens in de “holle koezen” als je “bekzeer” kreeg. Jongeren hoor je regelmatig zeggen dat ze na een zwaar avondje stappen een “lekkere vette bek” Shoarma (Midden-Oosten) met knoflooksaus hebben weggewerkt. Hopelijk stoort de lucht dan niet bij het traditionele “brommers kiekn”
Mooi zoals al die gewassen, producten en gerechten geliefd en geïntegreerd zijn geraakt in de Nederlandse cultuur.
Misschien dat, wanneer straks de mistige nevelen rondom het oorlogsgeweld en de huidige vluchtelingenstroom is verdwenen, we dan ook wel zeggen: “Eevn een lekker maoltie Syrische Bulgur noar binn’n warken”!
En dat dan uiteraard zonder te vloeken op het Nederlandse samenlevingslandschap.
Martin F. Kramer