Ode aan de buurman
Een jaar geleden schreef ik:
Mijn auto wilde vanochtend niet starten. De accu had het begeven. Tja, wat doe je dan? Ik loop gewoon de straat in, op zoek naar behulpzame buurmannen. En al vrij snel vond ik er een. Ja, hij wou mij graag even helpen. Hij duwde de auto uit de garage, parkeerde zijn auto heel dicht bij die van mij en bevestigde de startkabels. Mijn auto vond dit nog niet voldoende aandacht, en deed dus niets. Tja, aanduwen dan maar. Ook de vrouw van de aardige buurman kwam erbij, maar al wat er gebeurde, de motor begon niet te lopen. Gelukkig zijn er nog meer behulpzame buurmannen, die ook nog alles zien. Er kwam er dus nog eentje bij. Dan maar aanslepen. Met al deze aandacht gaf mijn auto zich gewonnen en begon gezellig te pruttelen.
Een paar maanden geleden:
Ik ben met een vriend de kamer aan het sauzen, maar het wordt toch wel donker. En eigenlijk geven mijn eigen lampen niet voldoende licht. Ja, ik heb een aardige buurman die van alles in huis, en vooral in de garage, heeft. Dus ik slof naar de naastgelegen oprit en bel aan. Ja hoor, Gerard heeft een prachtige bouwlamp, zet er nog snel een snoertje en een stekker aan, en wij kunnen weer verder.
En gisteravond:
Ik kom om half tien thuis. Brr, koud in de woonkamer, ja hoor, de cv doet het niet. En ik heb net een nieuwe cv-ketel aangeschaft, nog geen jaar geleden, nadat ik toch wel erg vaak bij de buurman aan moest kloppen. Ik heb namelijk een heel handige buurman, ja dezelfde van een paar maanden geleden. Die bijna van alle markten thuis is, en die vrijwel alle soorten gereedschap heeft die je maar nodig kunt hebben, en die altijd behulpzaam is. Dus, daar ga ik weer. ‘Is Gerard thuis?’ En natuurlijk komt Gerard mee. Samen bespreken we de situatie, vullen we de cv bij, bekijken de thermostaat, en ik leg uit wat ik allemaal al heb gedaan en geprobeerd. Met een kundig oog staart Gerard naar de cv-ketel. ‘Dat is goed, dat niet.’ En of hij nou anders kijkt dan ik, hij drukt toch echt op dezelfde knopjes, ik weet het niet, maar de ketel begint weer te pruttelen. Ha fijn, dankjewel. We ronden ons praatje af bij de voordeur en Gerard loopt weer naar de andere kant van de oprit. Opgelucht haal ik adem, en ik voel de warmte weer stromen.
Tja, want waar zouden we zijn zonder buurmannen?
Paula Laning