Midwinterhoorn
Een midwinterhoorn is een traditioneel houten blaasinstrument dat heden ten dage nog wordt gebruikt in Twente, de Veluwe, het zuidoosten van Drenthe, Westerwolde (Groningen), het oosten van Salland, de Achterhoek en op sommige plaatsen in Duitsland nabij de grens met Nederland.
Het gebruik zou volgens een algemeen verbreide opinie zijn oorsprong vinden in de Germaanse joelfeesten, de feesten die zich afspeelden rond de midwinter-zonnewende (21 december). De voorloper van de midwinterhoorn, de ossenhoorn, zou rond die tijd geblazen zijn om de god Odin of Wodan te helpen bij zijn jacht op de wolf Fenrir, die de zon verslindt waardoor het altijd donker zal zijn.
Een midwinterhoorn wordt gemaakt van een berken- elzen- of wilgenstam die al van nature een bepaalde kromming heeft. Na het schillen van de bast wordt de stam in twee delen gezaagd en over de gehele lengte uitgehold (zie onderste foto). Als mondstuk wordt een klein stukje speciaal gesneden vlierhout of een andere houtsoort gebruikt, waarvan de kern makkelijk verwijderd kan worden. Het mondstuk, de happe, wordt meestal schuin afgesneden, zodat er tegen de zijkant van de hoorn wordt geblazen. Ook komen er mondstukken voor die bijna recht zijn afgesneden.
Gelukkig mag de midwinterhoorn zich verheugen in een toenemende interesse, niet alleen bij ouderen maar ook bij jongeren. De diepe, zware tonen wekken, zelfs bij ons moderne mensen, nog steeds reacties op die teruggrijpen naar een oergevoel diep van binnen. Denkt u hieraan, mocht u de komende weken de donkere galmen door de bossen en velden vanĀ Noord en Oost-Nederland horen.