Tom Poes, verzin een list
Afgelopen dinsdag verzorgde Peter Geudeke op uitnodiging van Stichting Streekeigen Sleen een lezing, in Noord-Sleen bij Wielens, met als titel: “Tom Poes, verzin een list!”. Aan de hand van vele voorbeelden schetste Peter Geudeke het ontstaan van het stripverhaal. Zelf was hij ooit geïnspireerd door de verhalen van de Olie B. Bommel en Tom Poes die vanaf de jaren ‘40 van de vorige eeuw in de telegraaf verschenen.
Het spel van Tom Poes
Daar begon het eigenlijk mee. Als kleine jongen van een jaar of acht speelde Peter met zijn broer en andere kinderen het spel van Tom Poes. Toen nog niet bewust van het feit dat er in de kranten een serie over de Ollie B. Bommel en Tom Poes verscheen. Het spel was in de oorlogstijd gemaakt door een aantal liefhebbers van Tom Poes. Toen hij de verhalen in de krant ontdekte, is hij de strips gaan uitknippen en verzamelen. Naast de vele originele krantenknipsels uit de tweede helft van de vorige eeuw heeft hij ook talloze stripboeken en andere publicaties verzameld van heer Bommel en Tom Poes.
Geschiedenis van de strip
Het deel van de lezing voor de pauze ging over de geschiedenis van de strip of beeldverhaal. In de eerste helft van de vorige eeuw werden er beeldverhalen getekend en gepubliceerd. Echter, we kunnen verder teruggaan in de geschiedenis, bijvoorbeeld de tekeningen in de grotten van Lascaux in Frankrijk, die eigenlijk ook een verhaal vertellen over het leven van toen.
Beroemd is ook het tapijt van Bayeux, een borduurwerk van 70 meter lang en 50 cm hoog dat de geschiedenis uitbeeldt van de slag bij Hastings in 1066.
Voor de tweede wereldoorlog werden er in de Verenigde Staten al veel stripverhalen uitgegeven, waaronder diverse comics (een comic is de Amerikaanse variant van een stripverhaal). Ook in Nederland kwam het stripverhaal langzaam op. Zo kennen we eind jaren dertig Flipje uit Tiel.
De verschillende typen stripverhalen passeerden de revue, zoals strips zonder tekst, beeldverhalen met de tekst eronder, (zoals de originele Tom Poes series) en stripverhalen met de tekst in ballonnen. Hoewel er in Nederland rond en na de tweede wereldoorlog al diverse stripverhalen verschenen, kwam er tijdelijk de klad in. Eind jaren veertig vond het Ministerie van Onderwijs dat de stripverhalen, waarin vaak geweld in voorkwam, slecht waren voor de jeugd, en werden ze sterk ontraden. Later kwamen er weer vele terug. Er zijn veel succesvolle strips die we onder andere in kranten en tijdschriften terugvinden, bijvoorbeeld Jan, Jans en de kinderen.
Uit het buitenland kennen we Kuifje, Asterix en Obelix en vele anderen. Landen waar de meeste stripverhalen worden gelezen zijn België, Frankrijk en Japan.
Marten Toonder
Na de pauze werd dieper ingegaan op de schrijver van Ollie B. Bommel en Tom Poes, Marten Toonder. Hoewel de eerste series verhalen over Tom Poes geschreven werd voor kinderen, veranderde langzamerhand de toon van de verhalen en werden ze meer voor volwassenen geschreven. Daarbij kwamen vaak maatschappelijke problemen aan de orde die op een luchtige wijze in beeld werden gebracht. Aan de hand van oudere en latere strips zien we ook de tekenstijl van Marten Toonder evolueren.
Peter Geudeke had ook een kleine selectie van zijn verzameling meegenomen en uitgestald.
Op de vraag van Geudeke of er veel mensen onder het publiek waren die regelmatig stripverhalen lezen, viel de respons wat tegen. Maar dat komt waarschijnlijk doordat een deel van de aanwezigen op de lagere school hebben gezeten in de jaren ‘50 en ‘60, toen de minister vond dat stripverhalen niet geschikt waren voor de jeugd.
Al met al een leerzaam en interessante inkijk in het stripgebeuren, van met name Marten Toonder.
Zoals gebruikelijk werd de spreker door voorzitter Gezinus bedankt met het overhandigen van de traditionele Sleense Heidekoek.
Verslag en foto’s: Nico Bakker