Dorpstuin doet mee aan onderzoek universiteit
De afgelopen maanden hebben de vrijwilligers van de Dorpstuin Diphoorn meegedaan met een wetenschappelijk onderzoek vanuit de Wageningen University. Het onderzoek met de naam ‘MoestuinMix’ maakt onderdeel uit van CropMix, een vijfjarig onderzoeksprogramma, dat draait om het verduurzamen van de akkerbouw in Nederland.
De vrijwilligers van de Dorpstuin laten het volgende weten:
Centraal staat gewasdiversiteit, oftewel meerdere verschillende gewassen combineren op één veld. Het doel? Natuurlijke processen terugbrengen op de akker. Meer natuurlijke vijanden van plaaginsecten kunnen bijvoorbeeld zorgen dat boeren minder gewasbeschermingsmiddelen hoeven te gebruiken. Maar de overgang naar zo’n gewasdivers teeltsysteem heeft ook gevolgen voor de logistiek op de boerderij, de afzetmarkt en uiteindelijk ook de consument. Binnen CropMix werken ze daarom samen met ecologen, landbouwkundigen, economen en sociale wetenschappers.
MoestuinMix draait ook om het betrekken van de maatschappij bij de transitie naar duurzamere landbouw. Dat doe je door samen te werken. Wetenschappers omschrijven een project als MoestuinMix als burgerwetenschap. Het doel is ook om geen tegenstelling tussen wetenschappers en burgers te maken. Burgers kunnen veel meer onderzoeken dan wetenschappers kunnen op de proefvelden. Tot nu toe hebben ruim 400 deelnemers hun resultaten ingestuurd.
In dit moestuinexperiment is gekozen voor de combinatie pompoen-tuinboon. Daarnaast werd een combinatie van tuinboon en een eigen gekozen gewas onderzocht. In ons geval werd dat tuinboon-aardappel.
Waarom de combinatie tuinboon en pompoen?
Tuinbonen zijn een vroeg gewas en groot gedeelte van het seizoen staat de tuinboon in zijn eentje in de tuin. Als we de zaaidichtheid aanpassen en ruimte maken om later ook pompoen te kunnen planten krijgt elke tuinbonenplant meer licht. De tuinboon heeft minder concurrentie van zijn soortgenoten. Voor de pompoen geldt juist dat die pas laat geplant wordt en in het begin nog maar heel weinig ruimte in neemt. Zodra de tuinbonen geoogst zijn, kan de pompoen mooi de ruimte innemen van de tuinbonen. Bij enkele teelt zou je één bed met tuinbonen hebben en één bed met pompoenen. Door ze in hetzelfde bed te zaaien, kun je twee bedden gebruiken en ook nog eens meer oogsten per plant.
Tuinbonen zijn zogenoemde stikstofbinders door een samenwerking met bodembacteriën. Deze bacteriën leveren de tuinboon stikstof in ruil voor suikers van de tuinboon. Als de tuinboon afsterft, blijven de planten en wortelresten voor de bacteriën achter en geven zo de vastgelegde stikstof door aan het volgende gewas, in dit geval de pompoen. Ook is de tuinboon heel goed voor het bodemleven. Ze stimuleren gunstige bodemschimmels waarvan de pompoen ook weer kan profiteren. We laten dus de wortels van de tuinboon zitten!
Pompoen en tuinboon zijn beide interessant voor bestuivende insecten. Door ze bij elkaar te telen kunnen de bestuivers over een langere periode van dezelfde plek gebruik maken, dit scheelt zoektijd. Pompoen en tuinboon kunnen beide last hebben van luizen. In gezonde ecosystemen zullen op de luizen ook natuurlijk bestrijders afkomen. Als de pompoen geplant wordt staat er al een legertje van natuurlijke bestrijders klaar om ook de pompoen te beschermen. Dit zijn allemaal voordelen die mogelijk kunnen optreden. Of het ook echt in de praktijk gebeurt, is natuurlijk de vraag die de onderzoekers graag willen gaan beantwoorden.
Meetresultaten
Dit zijn onze eigen meetresultaten:
Tuinbonen – pompoenen: 85 peulen met gemiddeld 4.7 boon per peul
Tuinbonen – aardappels: 98 peulen met gemiddeld 4.1 boon per peul
De plaaginsecten, de zwarte bonenluis, hebben we in grote getale gezien. Maar helaas viel het in onze moestuin tegen met de natuurlijke vijanden. En op een enkele honingbij en zweefvlieg na, telden we geen natuurlijke bestuivers. Mogelijk kwam dit onder andere door het slechte weer op de teldagen.
We zijn benieuwd wat de uitkomst van het gehele project MoestuinMix zal zijn. Wij hebben in ieder geval een klein steentje bijgedragen.
Het was interessant en leuk om met dit onderzoek mee te doen. Als moestuinier ga je weer op een andere manier tegen de tuin en de natuur aan kijken. Je gaat nog beter kijken, je nog meer verwonderen, om je met nog meer energie en plezier in te gaan zetten voor een gezonde leefomgeving voor mens, plant en dier!
Foto: archief