Oeganda in de spotlight
Vorig jaar ging één van de afleveringen van Slener in de spotlight over de carbagerun en zijn deelnemers. Nu is er weer een speciale editie: in deze aflevering neem ik u mee op een reis in twee landcruisers door Oeganda met elf deelnemers en twee Oegandeese gidsen-chauffeurs. Een honderden kilometers lange reis, gedurende drie weken. De rit gaat over hobbelige zandwegen, waardoor zo’n rit ook wel ‘Afrikaanse massage’ heet.
Oeganda is een land dat zes keer zo groot is als Nederland en voor vijftien procent uit water bestaat, dit komt door grote meren zoals het Victoriameer en Lake Albert. De Nijl vindt zijn oorsprong ten zuiden van het Victoriameer, stroomt er door heen en vervolgt zijn weg door noord Oeganda om verder te stromen door Soedan en Egypte naar de Middellandse zee. Het land ligt vooral zuidelijk op een hoogte van 2000 meter, waardoor de temperatuur vrijwel nooit te heet is. In het noordoosten is het vlak met savannes en in het zuiden zijn er bergen en regenwoud. De bevolking is booming, in dertig jaar tijd is het inwoneraantal gegroeid van 9 naar 38 miljoen! Velen herinneren zich het land als het bezit van de vreselijke dictator Idi Amin, die meer dan 300.000 slachtoffers heeft gemaakt. Dit is echter al weer lang geleden, want dat was tussen 1971 en 1979. Sindsdien is het land rustig en redelijk veilig. De zittende president Yoweri Musoveni is net herkozen, hij is corrupt, maar dat is daar niet anders.
“Waarom onderneem je een reis naar Oeganda?”, vroegen mensen mij, “is het wel veilig?” De bijnaam van Oeganda is: ‘De Parel van Afrika’. Daarom kozen mijn maat Wim en ik voor deze bestemming, en ook om de daar nog levende berggorilla’s te ontmoeten. We vonden een reisorganisatie in Zuidhorn, Habari Travel, die dit land exclusief in zijn bestemming heeft. Twee landcruisers waren al snel volgeboekt en de trip startte op 15 januari. Bij aankomst in het Airport Guesthouse in Entebbe waar we het eerst overnachtten waande je je meteen al in een andere exotische wereld. In de tuin wemelde het van de prachtig gekleurde vogels: Oeganda kent meer dan 1000 soorten vogels. Ik kon me onmiddellijk fotografisch te buiten gaan, wat de hele reis zo bleef. De mensen in het land zijn heel vriendelijk en behulpzaam, hoe arm ze soms ook zijn. Tijdens de reis hebben we afwisselend in lodges of tentenkampen gewoond, steeds weer midden in de natuur met zijn nachtelijke oerwoudgeluiden.
Vanuit Entebbe reisden we via de hoofdstad Kampala over een nog redelijk geplaveide weg naar het noorden naar een prachtig gebied rond de Nijl-watervallen: Murchison Falls. Tijdens een verblijf maak je meestal twee keer per dag een gamedrive; dat is een tocht in een open jeep door de natuur om het wild te kunnen zien. En hier was er ook twee keer een boottocht over de Nijl, waarbij je vanaf het water nijlpaarden, olifanten, waterbokken, krokodillen en heel veel vogels kon zien, overweldigend.
Het voert te ver om alle natuurparken op te noemen, maar de foto’s vertellen voor een groot deel het verhaal. We zagen giraffes vervoerd worden naar andere gebieden om de wildstand, die ook veel geleden heeft onder de jachtpartijen van Amin, daar weer op te voeren. En steeds maar weer op pad naar andere oorden langs rode gravelwegen en vele dorpjes met hutten en zwaaiende kinderen langs de weg. “Hallo, hallo, how are you????” Ze renden achter je aan, soms ook om de ballonnen, die we uitdeelden. Kinderen, kinderen en nog eens kinderen. De bevolking bestaat voor een groot deel uit jongeren onder de 30 jaar met heel veel kroost, dan een gat door de verloren generatie door AIDS en dan nog oudere mensen, die die ramp voor waren.
Langs de wegen zie je ’s morgens vroeg vooral vrouwen en kinderen met een spade op hun schouders op pad gaan om hun akkertjes te bewerken. De mannen doen het zwaardere werk of zitten bij elkaar. Het land is vruchtbaar en vol met bananenplantages van vooral groene bananen, die in de vorm van puree als basisvoedsel dienen. Veel mannen lopen met hun fiets vol met trossen kilometers ver naar de markt om wat te verdienen en als de wegen steil zijn drukken ze elkaar omhoog. Verder zijn er ook theeplantages, vaak gerund door Chinezen.
De belangrijkste bestemming, waarvoor de deelnemers van deze reis hadden gekozen was het gebied van de chimpansees en de gorilla’s. In twee verschillende parken in het zuidoosten van het land tegen de grens met Congo en Rwanda maakten we tochten door het regenwoud op zoek naar deze verre familie van ons. Dat was een geweldige ervaring. Dan sta je ineens oog in oog met deze prachtige wezens. De families van dieren die je bezoekt zijn enigszins gewend aan mensenbezoek en gaan daarom niet voor je op de vlucht. Je mag er niet langer dan een uur in de buurt zijn om ze niet te veel aan mensen te laten wennen. Ze komen uit de bomen en voor je ogen speelt zich het gezinsleven af. Moeders voeren hun jongen en de ouderen met soms grijze haren, vooral de silverback van de gorilla’s, houden alles in de gaten onder het eten van blaadjes. En vooral de jongeren slingeren door de bomen en spelen of maken ruzie.
In het uiterste zuidwestelijke drielandenpunt ligt Kisoro. Op de achtergrond zie je daar zeven machtige vulkanen. Hier is het Travelers Rest Hotel, waar Dean Fossey, de gorillaonderzoekster vaak verbleef. Bij deze stad ligt ook het ziekenhuis. Waar Ronald Vierhout, chirurg uit Emmen en zijn vrouw Marijke jarenlang veel goed werk hebben gedaan. Op zijn voorspraak kregen Wim en ik een rondleiding door zijn assistent Fred, een geweldige lokale dokter. Maar wat een armoede, eigenlijk is er gebrek aan alles.
Ik moet nog vertellen dat het land vol is van brommers met een lange buddyseat, waardoor ze allemaal ook als taxi worden gebruikt voor 2, 3, 4 en soms wel 5 personen. De gevolgen laten zich raden. Gebroken benen, brandwonden, open wonden met ontstekingen, het ziekenhuis lag er vol van en er is weinig antibiotica. Er moet nog veel gebeuren om dit alles anders te krijgen en je mag hopen dat de herkozen president zijn belofte gestand doet om de wegen en de gezondheidszorg te verbeteren, in plaats van het geld in zijn eigen zak te steken.
Ondanks deze malaise is de bevolking vriendelijk en blij. Er wordt veel gedanst en gelachen. In kleine dorpen maken ze zelf hun bier en bakken ze hun stenen, zoals wij in de Middeleeuwen onze kloostermoppen. Zo komen er steeds meer stenen huizen, in plaats van lemen hutjes. De steden zijn druk en worden steeds westerser, zie hier de invloed van de kolonisatie. Langzaamaan zal ook Oeganda een modern land worden waarbij de mens volop aanwezig is en de natuur, zoals nu al, naar de randen van het land verdrongen wordt. Hopelijk zal de ontmoeting met de berggorilla, waarvan er nog maar 750 zijn, in de verre toekomst nog mogelijk zijn.
Bekijk vooral rustig de ruim 150 foto’s van de 3000 die ik heb gemaakt, want zij bepalen het beeld van deze prachtige parel Oeganda.
Tekst en foto's: Ton Trompert