Slener in de spotlight: Gert Tabak
Veel zonlicht en veel vrijheid
We gaan in het atelier zitten voor mijn gesprek met Gert Tabak. Gert woont in het gele huis aan de Boelkenweg 8, samen met zijn levenspartner Ton ter Linden. Ton ter Linden is heel bekend geworden in binnen- en buitenland met ‘De Tuinen van Ton ter Linden’ in Ruinen.
In het atelier vallen meteen de schilderijen op van Ton en de sculpturen van Gert. Gert heeft zelf ook geschilderd. Daarvoor gaan we even naar het woonhuis. Hij laat mij een schilderij zien met als titel ‘Persoonlijk’. We zien een naakte man ineen gedoken op de grond zitten, met daarnaast Gert’s dagelijkse schoenen, en een balletdanser die opspringt. Op de grond ligt ook een boa en een paar blauwe pumps. Travestie-attributen van Gert zelf, zo vertelt hij. Een schilderij dat de aandacht trekt door het licht dat op de figuren valt, waardoor ze in de spotlight lijken te staan.
Gert Tabak staat vandaag in de Slener spotlight. Ton krijg ik niet te spreken omdat hij ziek is en lijdt aan Parkinson. Op de vraag wat Gert bezig houdt, is het in één woord: veel. Hij is geboren in Meppel en was aanvankelijk werkzaam in het onderwijs. Na een paar jaar kwam hij er achter dat het niet voldoende voldeed voor hem en hij raakte volledig uitgeblust. Ondertussen was hij al gestart met een opleiding tuinarchitectuur en daardoor kwam hij in contact met Ton ter Linden in Ruinen. Gert stopte met het onderwijs en ging bij Ton werken. Ook maakten ze samen tuinontwerpen; Gert maakte de technische tekeningen en Ton de composities met planten en kleuren. Zo vulden ze elkaar prima aan. De introverte Ton en de meer extraverte Gert werden niet alleen zakelijk partners maar ook levenspartners.
De geboorte van de tuinen
In 1992 kreeg Gert een relatie met Ton. Door zijn tuinarchitectuur-opleiding kwam hij regelmatig bij Ton in de tuinen in Ruinen. Het contact tussen hen was in het begin wel spannend. Gert: “Ton was natuurlijk een soort godheid voor mij op tuingebied”. Ton schilderde en tekende ook, maar zijn lust en zijn leven was tuinieren.
“Door een ongelukkige jeugd, kon Ton de interactie met de wereld niet aan”, zo vertelt Gert. De vorige man van Ton, Anne – helaas overleden in 1992 – heeft Ton daarom onder zijn hoede genomen. Ton hoefde geen boodschappen te doen of het huis schoon te maken, maar alleen nog maar te schilderen. Gert is nu bezig met het schrijven van een biografie over zijn Ton. Over wat hij heeft meegemaakt in zijn jeugd. “Het is ontzettend geweest”, zegt Gert, “je wenst niemand zo’n leven toe”. Anne heeft voor Ton gedaan wat hij kon. Zodoende kon Ton zich volledig overgeven aan het tekenen en schilderen. “En als je de hele dag jouw ding mag doen, dan kan er ook wat goeds uit geboren worden, hè”, zegt Gert. “En dat is met de tuinen ook zo gegaan”.
Glamorous uitpakken
Gert is heel creatief. Hij vindt veel dingen leuk. Hij somt op wat hij zo allemaal heeft gedaan. Hij houdt van drama en speelde zo’n 3 à 4 toneelrollen in een seizoen. Gert had ook een eigen travestieshow waarmee hij door Nederland reisde. Vroeger had hij wel naar de toneel- of de kunstacademie gewild. Maar dat mocht van thuis niet. Dat werd te eng en onbekend gevonden. Het beroep ambtenaar was lekker degelijk en een goed salaris in het onderwijs was toch wel belangrijk, vonden zijn ouders. Dus zo is het ook gegaan, maar voor Gert was het dat niet helemaal. Hij benaderde het vak toch een beetje anders en wilde zijn creativiteit overbrengen op de leerlingen. Hij liep vast toen er ruzie ontstond op school. Gert wilde bemiddelen maar dat liep verkeerd af. En Gert kreeg figuurlijk de klappen. Na alle ellende, boosheid en frustratie was de sfeer behoorlijk kapot. “Het was allemaal zo oneerlijk. Ik kan niet tegen oneerlijkheid”, zegt Gert beslist.
Door de opleiding tot tuinarchitect is hij na de schoolperiode dus bij Ton gaan werken. Het was een perfecte match. Het ontwerpen voor anderen was inspirerend, maar tuinieren zelf bleef de hoofdzaak. En stel je voor: 1,5 hectare tuin met theeschenkerij en eetgelegenheid en allemaal borders, borders en nog eens borders. Alles met de hand gewied en begeleid. Puur handwerk zonder machines.
De introverte Ton is wat problematisch in het contact met andere mensen. Deze eigenschap heeft hem desondanks zeer ver gebracht in de tuinkunst. Samen hebben ze zo’n 30 à 40 tuinen in Nederland en België ontworpen en altijd in de stijl van Ton, zonder daarbij concessies te doen. Ecologie en biodiversiteit stond bij Ton in de jaren ’70 al hoog in het vaandel! Hij heeft een keer rozen bespoten, maar toen hij een spin in doodsnood zag, is hij daar zo van geschrokken en heeft daarna nooit meer gif gebruikt.
Wat betreft zijn fascinatie voor toneel heeft Gert jarenlang meegedaan met het ‘Sint Nicolaas toneel’ in Meppel. Een hele happening. Bussen vol scholieren kwamen naar de musicals in de schouwburg kijken. “Dat was sprookjesachtig met mooie kostuums en decors”, zo vertelt hij. En allemaal vaak door hemzelf ontworpen. Het was bij elkaar zoveel werk dat hij op een gegeven moment wel dingen uit handen moest geven. Ook bij zijn latere travestieshows. Gert transformeerde zichzelf en speelde Peggy Lee of Shirley Bassey met veel glitter en veel veren. En ook die kostuums maakte hij zelf. Zo trad hij op in Amsterdam, maar meestal in de bars in Groningen. Shirley Bassey is een bekende zangeres, afkomstig uit de sloppen van Cardif, met als gevolg dat ze er altijd zeer glamorous uitzag als ze optrad. Als zodanig werd Gert als Shirley Bassey zelfs wel eens gevraagd bij de opening van winkels om linten door te knippen. Gert heeft ook semiprofessioneel toneel gespeeld bij TAVENU in Meppel, zowel modern als klassiek. “Heerlijk om te doen”, zegt hij, “omdat je iedere keer in de huid van een ander kruipt. Het moet wel levensecht zijn, je moet de gevoelens vinden bij de persoon die je moet uitbeelden”. En voegt hij eraan toe: “je kunt ook heel veel facetten van jezelf laten zien. En dan speelde ik ook nog vaak Sinterklaas, de Kerstman en Zwarte Piet, het was veel maar wel heel leuk."
Zwoegen met je handen
Gert doet niet voor niets zoveel dingen. Hij heeft afwisseling nodig. Men noemt hem een ‘multi-talent’, maar dat vindt hij niet goed. Hij wil alleen maar creatief zijn, alles komt uit hetzelfde potje ‘creativiteit’. Het is meer de behoefte om te scheppen en te maken, zo vertelt hij. “Bezig zijn met mijn handen. Beelden maken is daarom zo inspirerend voor mij. Het is zwoegen met je handen. De natuur is daarbij vaak de inspiratiebron".
Gert loopt naar het kunstwerk ‘Icarus’ en wijst op de takjes uit de tuin die hij met stukjes was aan elkaar heeft geboetseerd voor het maken van de vleugels. Later is het beeld in brons gegoten. Zo heeft hij ook een beeld gemaakt met de titel ‘Naar het licht’ van verdroogde planten uit de tuin bewerkt met was, waarin een mannetje naar boven klimt. Als de was warm wordt in je handen, dan is het gemakkelijk te bewerken. Zo heeft hij een hele serie beelden gemaakt met ‘troep’ uit de tuin, zoals hij zegt. Een kunstenaar die hem inspireerde en ook met spullen uit de natuur werkte, was Jan Steen (niet de schilder). Gert vertelt over een kunstwerk van Jan Steen gemaakt van een gevonden pol riet waar een mannetje uit komt, gezet op een bijpassende sokkel. “Ge-wel-dig”, zegt Gert. En dat heeft hem o.a. geïnspireerd om iets te maken van natuurlijke materialen. Gert heeft ook een fascinatie voor de oude Grieken en Romeinen. Hij laat mij een ander kunstwerk zien. Dit is een zogenaamd vindsel van een opgraving in of rond Rome. Voorstellende twee handen, de armen zijn er afgebroken in de grond. Gert heeft iets met handen. Elkaar de hand geven staat voor verbintenis en vriendschap. Nu in deze tijd dat we geen handen kunnen geven, is het juist daarom zo bijzonder. “En dit is een kont”, vertelt Gert, “waar de benen in de loop van de tijd vanaf zijn gebroken. Ook van brons maar dan glimmend goud gepolijst”. De laatste tijd komt het beelden maken een beetje in de verdrukking door tijdgebrek, maar hij pakt het wel weer op.
De biografie, maar nog liever de wc
Hij is ook nog de biografie aan het schrijven over het leven van Ton. Het wordt een persoonlijk verhaal in de ik-vorm geschreven. Er staat ook een boek op stapel over de stijl van Ton als tuinarchitect. Dit wordt een lijvig werk met heel veel foto’s en tekst van Gert. Over het schrijven zegt Gert: “het werkt het beste als je door kunt werken. Als je er weer vanaf moet, doordat er andere dingen gedaan moeten worden, dan is daarna het weer beginnen erg moeilijk en ben ik er haast bang voor”. Wanneer hij iets heeft geschreven dan moet er worden bijgeslepen of het moet weer opnieuw. Gert: “dan denk ik vaak, kan ik dat nog wel en kan ik dezelfde sfeer oproepen, dezelfde diepgang en zo”. Hij heeft dat ook bij het maken van een beeld. “Dan ga ik nog liever de wc schoonmaken dan dat ik weer moet beginnen”, zegt hij. Het moet goed. Hij legt de lat hoog voor zichzelf. Hij wil niet fröbelen. Die uitvluchten zoeken dat heeft Ton met schilderen ook, zegt Gert. Zo van, ik kan morgen ook wel beginnen, of ik ga toch eerst wat anders doen. Want het is niet alleen leuk, zo geeft Gert aan, maar ook inspannend. Gert ervaart met schrijven en beelden maken hetzelfde. Het bedenken is leuk, maar het beginnen daar ziet hij tegenop. Want het moet goed zijn en geen derderangs spul. Maar als hij eenmaal bezig is, gaat hij ook helemaal los.
Fotografie en plankenkoorts
Dezelfde plankenkoorts doet zich ook voor als hij foto’s maakt op onbekend terrein. Vanwege het spontane en gevoelsmatige fotograferen. Hij is geen techneut, zegt hij over zichzelf. Hij heeft nooit een workshop of cursus gedaan. Hij is in alles een ‘selfmade’ man. Aan Ton had hij een goed klankbord bij de fotografie. Het gebeurde weleens in het begin dat Ton de foto’s afkeurde en ze zo in de prullenbak konden omdat er geen sfeer in zat volgens hem. Gert legt uit dat het kwam omdat z’n moeder vroeger zei dat je met je rug naar de zon moet gaan staan, zodat de zon op je onderwerp valt. Dat werkte dus niet bij de borders van Ton. Gert heeft al doende geleerd om precies andersom te werken. Hij heeft altijd de zon voor zich staan. Gert: “het is magnifiek als in de tuin de zon door de planten heen naar je toe komt. Alles komt los van elkaar te staan, er komt diepte in. Je krijgt een enorm enerverend beeld met bijvoorbeeld glinsterende dauwdruppels”. Gert wil vrij zijn bij het fotograferen. Hij wil betoverd worden door wat hij ziet en dan maar knippen. En niet gehinderd worden door een tas met allerlei lenzen en andere attributen. “Ik heb natuurlijk wel een goed digitaal toestel met WIFI”. De natuur en de tuin zijn geliefde onderwerpen. Gert wil met de zon werken en laat de zon de onderwerpen aanwijzen die het fotograferen waard zijn. Met tegenlicht worden de bladeren transparant en zie je de adertjes; het leven erin. Om te laten zien wat hij bedoelt, laat hij een tijdschrift zien waar zijn foto’s in staan. Foto’s van een papaver, een tulp op de zijkant en een dahlia met allemaal druppeltjes. Levendige foto’s met tegenlicht. Het zijn net schilderijtjes wordt vaak tegen hem gezegd en dat probeert hij er ook in te leggen. De compositie is nooit een punt. Gert vat het samen in een notendop: door het tegenlicht te gebruiken, en de zon die het onderwerp aanwijst, weet ik wat ik moet doen. En dat is alles. Gert is van jongs af aan een beetje kleurenblind. Dit is nooit een handicap geweest, want het gaat mij om de vorm, de sfeer, de compositie, en het licht bij de fotografie.
Werk en mantelzorgen
Ton heeft een ernstige ziekte. Gert is zijn mantelzorger. Hij heeft hier een dagtaak aan. Als Ton op bed ligt, gaat Gert er even uit om te wandelen of werkt hij in zijn kantoor. Het kantoor bevindt zich in de ruimte onder het atelier. Het atelier was vroeger een dubbele garage. Gert doet daarnaast hetzelfde wat Anne vroeger altijd deed; het hele huishouden, het onderhouden van de contacten en de zorg voor Ton. Ik merk op dat het veel is wat hem bezighoudt en drijft. Hij heeft daarnaast ook nog zijn werk voor de bladen. Hij kan veel vanuit huis doen, maar moet er ook wel eens op uit voor een reportage zoals onlangs bij bakker Schepers in het dorp. Deze reportage staat in het magazine ‘Noorderland’. Gert schrijft ook de tekst bij de fotoreportages, maar hij heeft ook 10 boeken gemaakt met tekst van anderen en met zijn foto’s. Dat heeft hem aardig wat werk opgeleverd. Voor ‘Noorderland’ maakt hij altijd het tuinjournaal van 4 pagina’s. En hij werkt voor het tijdschrift ‘Eden magazine’. Gert laat mij het decembernummer van het tijdschrift ‘Groei & Bloei’ zien met daarin een interview en sneeuwfoto’s van hun landhuis met galerie in Friesland. Veel mooie opnamen en altijd is de zon te zien. Het huis met tuin in Friesland werd veel te groot en noodgedwongen moesten ze overgaan tot verkoop. Hierbij hebben ze door de recessie in 2016 een flink financieel verlies geleden. Gert: “En dat hakt er wel in; dat is niet niks”.
Het gele huis in Sleen
Door toeval kwamen ze in Sleen terecht. Voor 8 jaar Friesland hebben ze ook nog 8 jaar in Noorbeek gewoond in Limburg. Ze zijn vaak en veel verhuisd. De eerste keer in 2000 omdat het hele gebeuren in Ruinen teveel werd. Er kwamen in het seizoen van 5 maanden, 19.000 bezoekers uit binnen- en buitenland! Het ging niet meer. Voor Ton hoefde al die aandacht ook niet. Ze wilden weg, naar Frankrijk, maar zijn voor het werk van Gert toch in Nederland gebleven. Zo kwamen ze in Noorbeek in de heuvels van Limburg terecht. Daarna werd een landhuis gekocht in Friesland maar door de ziekte van Ton moesten ze ook daar vertrekken. Door het grote financiële verlies en voor Gert een onregelmatig en geen vast inkomen, kon er geen huis meer worden gekocht en dus werd er gekeken naar een geschikte huurwoning. Op zoek naar een huurwoning in 2016 kwam er een foto van een schimmelig wit huisje tevoorschijn in de mailbox. Het aanbod was niet zo groot, dus toch maar even gekeken. Ze kwamen kijken en reden vanaf de noordkant Sleen in. Gert op fluisterende toon: “Toen we Sleen binnen reden zeiden we tegen elkaar: wat is het hier mooi!”. “Ge-wel-dig, al die oude bomen, al dat groen en die prachtige gerenoveerde boerderijen met dat mooie rietwerk aan de zijkanten”. Door zoveel sfeer werden ze meteen geraakt. Aangekomen bij het huis dat te huur stond zagen ze dat er veel achterstallig onderhoud was aan huis en tuin. Eigenlijk zochten Ton en Gert een instap klaar huis met een tuin. Uiteindelijk gaf het bijgebouw de doorslag om het huis toch te huren omdat ze een werkruimte nodig hadden en ruimte voor opslag. En de ruimte onder de garage kon kantoor worden en ruimte bieden voor de dossierkasten vol dia’s.
Gert had in de tijd van de verhuizing hartproblemen en de ziekte van lyme en Ton kon ook niet veel vanwege zijn gezondheid. Zo is het huis met behulp van vrienden opgeknapt. Overtuigd zegt Gert: “we zijn ontzettend blij dat we hier wonen. We hebben fijne buren en ik maak makkelijk contact met iedereen. Ik voel me hier heel erg thuis”. Ton komt niet vaak uit zijn huis, maar is hier erg tevreden met de tuin, waar hij zo nu en dan rondscharrelt voor zover dat kan. Sleen is een heerlijk dorp, zegt Gert. Vanwege zijn fascinatie voor oudheden heeft hij alle hunebedden in de omgeving gezien, even aangeraakt en gefotografeerd. En met alle leuke contacten zijn ze helemaal geïnfiltreerd in Sleen, zoals hij zegt. Ton en Gert vinden de schoonheid van de natuur inspirerend. Ze geloven oprecht in de kracht van de natuur.
Keuzes maken en een verhaal schrijven
Sleen is een goede greep geweest. Ook omdat Gert nu volledig mantelzorger is voor Ton. Ze zijn nu bezig met zorg inkopen op een manier dat Ton de zorg van Gert kan inkopen. Dat geeft hen meteen meer financiële zekerheid en zal een behoorlijke druk wegnemen. Zeker nu de inkomsten teruglopen in Coronatijd. Komt nog bij dat Gert na het overlijden dit jaar van zijn vader ook de zorg heeft voor zijn alleenstaande moeder met reuma. “Dus ik ben een bezig baasje”, concludeert hij.
Om het in een woord samen te vatten, zeg ik: "Veel. In alle opzichten is het veel. Het is goed te doen, als normaal gesproken mijn werk voor de magazines redelijk verdeeld is. Maar komt dat tegelijk, dan geeft dat wel eens de nodige stress. Dus ja, keuzes maken". Het tuinjournaal moet wel worden ingeleverd en dan blijft bijvoorbeeld het schrijven van de biografie even liggen. En dus dan moet hij weer over het drempeltje ‘de plankenkoorts’, om het weer op te pakken. Bij het schrijven van de biografie worden ook de nare jeugdherinneringen niet geschuwd. Dat Ton ondanks zijn moeilijke jeugd met o.a. seksueel misbruik tot grote hoogte is gekomen in de tuinkunst, noemt Gert mooi om te zien. Tijdens een glas wijn voor het eten, begint het interview met Ton voor de biografie en worden de steekwoorden opgeschreven. De scenes worden daarna door Gert geschreven en aangekleed tot een verhaal. De volgende dag bij het wijntje leest Gert het verse stuk tekst voor aan Ton en vraagt hem wat hij ervan vindt. Soms is het lachen, maar ook komt er een enkele keer een traan. Maar bijna altijd is Ton zijn reactie: “Zo was het, hoe kun je het zo opschrijven?” Gert: ‘Ik vind het heerlijk om zo te werken en kan er haast niet mee ophouden. In de tekst van de biografie werk ik regelmatig met kaders die een verdieping geven op een bepaald onderwerp. Dit is om een mooi tijdsbeeld te schetsen.” Gert doet ook Pr-werk, in het verleden voor Assen Installatietechniek en Badkamers en nu voor een bevriende collega in Limburg. In de tijd dat ze een eigen galerie hadden heeft hij dit vak geleerd. Hij vindt het nog steeds boeiend om te doen.
Licht van To(o)n
In het atelier zie ik al de kleuren op de schilderijen van Ton. Veel met pastelkrijt en aquarelverf gemaakt. Het is overweldigend en te veel om in een uurtje te bekijken. De schilderijen zijn duidelijk van impressionistische stijl. Zo licht en luchtig. Gert: “Ton wordt daarom in het buitenland ook wel de Nederlandse Monet genoemd”. De impressionisten gingen voor het eerst naar buiten om te schilderen om ook de zon, en met name het licht, in hun werk te laten zien. Gert: “vrijheid is een belangrijk woord in ons vocabulaire; ons levensmotto”.
En dat het draait om zon, licht, kleuren, en vrijheid in al zijn facetten, is mij hier wel duidelijk geworden.
Verslag: Gienus Woldring
Foto's: eigen foto's