Vanaf een bankje: Molenerf
Deze keer heb ik een bankje uitgekozen dat bijna letterlijk en figuurlijk in mijn achtertuin staat, namelijk aan het eind van het doodlopende straatje dat Molenerf heet. Als je het straatje in kijkt, zie je het bankje nauwelijks staan.
Ik vraag me ook af of er überhaupt wel eens iemand op het bankje gaat zitten, het ligt niet echt aan een doorgaande wandel- of fietsroute.
Toch ziet het bankje er van dichtbij best uitnodigend uit op deze mooie herfstdag, begin november; glanzend in het ochtendlicht en omringt door dwarrelende herfstbladeren.
Als ik plaatsneem geniet ik van de rust, met een mooi uitzicht op woonzorgcentrum De Schoel en molen De Hoop, waarvan de wieken mooi afsteken tegen de grijsblauwe lucht.
Dichterbij in mijn gezichtsveld, zie ik de nog nieuw uitziende huizen en de mooi aangelegde tuinen. De omliggende bomen met hun herfstkleuren hebben qua kleur nu de overhand en vormen een bijzonder contrast met een paar groenblijvende exotische bomen in een van de tuinen.
Achter mij bevindt zich de manege van Sleen. Alleen kan ik die vanaf het bankje niet zien door de bomen en struiken heen. Je kunt er wel komen, via een paadje dat uitkomt achter de manege. Eigenlijk is dit paadje een soort sluiproute naar de Jongbloedvaart. Misschien komt er dus toch af en toe een wandelaar langs om even uit te rusten op het bankje.
In gedachten dwaal ik terug naar ruim dertig jaar geleden, toen we in Sleen aan de Schaapstreek kwamen wonen en onze ‘achtertuin’ nog als opslagplaats van Gemeentewerken diende. Wat is er sindsdien veel veranderd. Alleen het hek dat als afscheiding met het terrein van Gemeentewerken diende, staat er nog steeds.
En hoe zou het er hier honderd jaar geleden hebben uitgezien? Ik weet uit verhalen dat dit gedeelte van Sleen bestond uit woeste grond; heide en zandverstuivingen. Was de Jongbloedvaart er toen al? Thuis gekomen zoek ik het op in mijn huis-tuin-en-keuken-archiefje van bewaarde Streekeigen boekjes. En nee, de Jongbloedvaart werd in 1925 uitgegraven, dus in 1921 (strikt honderd jaar geleden) was hij er nog niet. In het open veld stond alleen molen De Hoop, die is opgebouwd in 1915 op de plek waar de oude molen, uit 1850, was afgebrand. Er waren ook geen huizen, pas na de oorlog, tussen 1948 en 1950 kwam er woningbouw aan de Drostenstraat, de Heirweg en de Broekveldstraat. Wel stond ons huis aan de Schaapstreek (hemelsbreed nog geen 50 meter vanaf het bankje) er al, zij het in zijn oorspronkelijke staat, gebouwd in 1914. Hendrik Zondag begon hier zijn boerderij na eerst een stuk heidegrond te hebben omgespit om er vruchtbare akkers van te maken.
In 1951 werden er gebouwen geplaatst op het terrein van gemeentewerken om als opslagplaats te dienen voor machines die nodig waren voor de woningbouw. Ook de brandweer kreeg er een plekje. In 1952 kwam er een kleuterschool, eerst een houten gebouwtje aan de Drostenstraat en zo’n 20 jaar later een stenen gebouw aan de Schultestraat. Weer 20 jaar later ging dit gebouw al weer tegen de vlakte, om plaats te maken voor het oudste gedeelte van woonzorgcentrum de Schoel, die zijn naam deels heeft te danken aan het schooltje dat er stond.
Na de gemeentelijke herindeling in 1998 werd het terrein van gemeentewerken min of meer overbodig en toen ook de brandweerkazerne in 2005 een nieuw onderkomen kreeg, kwam er ruimte om de Schoel uit te breiden en zo woningbouw te realiseren aan een nieuw aan te leggen straat. Zo ontstond het Molenerf. Wat nog ontbreekt in mijn verhaal is de manege. In 1966 is er een paardensportcentrum gebouwd tussen het terrein van gemeentewerken en de Jongbloedvaart. Na een brand in de 90er jaren moest er een nieuw dak op de rijhal en de stallen. Toen is er meteen een tweede rijhal bijgekomen. En hoewel er steeds meer woningbouw is gekomen om en nabij de manege, staat hij er nog steeds. Tot vreugde van vele paardrij liefhebbers.
Na deze chronologische verslaglegging, besef ik me des te meer hoeveel er veranderd is in de afgelopen 100 jaar. Tegelijkertijd probeer ik te bedenken hoe het er op deze plek over nog eens 100 jaar, in 2121, uit zal zien. Ik kan me er met de beste wil van de wereld geen voorstelling van maken. Maar dat de huidige situatie voor de Sleener bevolking een eeuw geleden al helemaal niet te voorspellen was, staat wel vast.
Verslag en foto's: Femmie Zeewuster